‘Er kwam een moment dat ik moest toegeven: ik red het niet alleen’

‘Ik ben blij dat ik toch naar een instantie ben gegaan. Het is hard, je moet met je billen bloot. Maar mijn bel staat weer aan. Ik durf mijn kleinkinderen weer te laten komen. Ik maak mijn brievenbus weer open. Als je er doorheen bent, voel je je de koning te rijk.’

Cora Faber (58): ‘We waren twintig jaar samen. Maar de laatste jaren maakten we alleen nog maar ruzie. Ik kon er niet meer tegen. Op een dag ben ik weggegaan. Ik had alleen een plastic tasje bij me. Ik zei dat ik naar m’n werk ging.

Ik heb twee jaar op straat geleefd. Ik was inmiddels ook mijn baan kwijtgeraakt. Ik zwierf van slaapplek naar slaapplek. Ik moest daar soms dingen voor doen, waar ik nu niet meer graag aan terugdenk. Ja, vul zelf maar in. Op een gegeven moment ben ik bijna verkracht. Ik voelde me lager dan een stoeptegel. De politie kwam erbij. Ik kwam in de opvang terecht.

Schulden verdubbeld

‘Het ging daarna iets beter met me. Via het Leger des Heils kreeg ik een woninkje in Oost. Ik vond weer een baan. Ik kreeg een vriendje. Ik krabbelde weer op. Maar weet je wat het is? Je bent twee jaar van de radar geweest, en ondertussen zijn de schulden die je nog had, verdubbeld. En dan weten ze je weer te vinden.

Daar kwam bij: dat woninkje mocht ik hebben onder heel strenge regels. Er mocht bijvoorbeeld niemand anders slapen. Op een dag kwamen ze controleren. Ik was aan het werk, en daar zat meneer: op de bank, met een dikke joint en z’n blikjes bier. Ik kon meteen vertrekken. Kort daarop verloor ik opnieuw mijn baan. Ik was weer terug bij af.

Portretfoto Cora

De bel uitzetten

‘Toch wist ik met mazzel weer een huisje krijgen. Maar dan komt het weer. De schulden waren natuurlijk nog hoger opgelopen. Ik had weer een dak boven mijn hoofd, maar ik leefde in angst. Ik durfde niet meer voor het raam te staan. Ik maakte mijn brievenbus niet meer open. Uit angst voor deurwaarders zette ik de bel uit. Ik liet mijn kleinkinderen niet meer langskomen. En ik kon het ze niet uitleggen. Ik schaamde me kapot. Dat heeft een jaar zo geduurd. Toen kwam er een moment dat ik tegen mezelf zei: ik kan er niet meer tegen. Toen ben ik echt hulp gaan zoeken. Ik vond het vreselijk om die molen van instanties in te gaan. Maar ik moest toegeven: ik red het niet alleen. Ik gaf me over.’

Goede bewindvoerder

‘Maar het was nog niet over. Ik meldde me bij een welzijnsorganisatie. Ik zeg het niet graag, maar ik werd slecht behandeld. Je ziet er al enorm tegenop. En dan behandelen ze je als een nummer. En telkens moet je weer je hele verhaal vertellen. Maanden gingen voorbij en ik schoot niets op. De schulden en mijn angsten werden alleen maar groter.

‘Ik ben toen naar de huisartsenpost om de hoek gegaan. Daar zit ook Maatschappelijk werk. Ik had gehoord dat je daar vrijwillig om een bewindvoerder kunt vragen. Niet veel mensen weten dat dat ook kan. Het ging heel gemakkelijk. Ik kreeg Nelis, een moordgozer. Niet dat we bij elkaar op de koffie komen, maar hij regelt alles voor me. Ik leef nu van 50 euro in de week. Daar hou je niks van over. Maar als ik iets extra’s nodig heb, dan bellen of appen we, en is er altijd wat te regelen.  

'Ik zei dat ik ervan af wilde, dat ik nu toch wel genoeg was gestraft.'

Wsnp aanvragen

‘Uiteindelijk kon ik Wsnp aanvragen (Wet schuldsanering natuurlijke personen). Dan kom je voor de rechter. Die kijkt naar het hele pakket en doet dan uitspraak over hoe je in drie jaar van je schulden afkomt. Je staat onder bewind en moet zoveel mogelijk aflossen. De rechter bepaalt het bedrag en dat wordt aan het eind van die drie jaar verdeeld onder je schuldeisers.

Met trillende handen ging ik naar de rechtbank. Ik wist niet wat ik ervan moest verwachten. Ik heb zitten huilen als een klein kind. Ik zei dat ik ervan af wilde, dat ik nu toch wel genoeg was gestraft. Dat ik van goede wil was. Nelis hield ook een pleidooi voor me en binnen een paar minuten wees de rechter de Wsnp toe. Ik nog meer huilen.’

Schone lei

‘Zo kon ik weer met een schone lei beginnen. Natuurlijk, je zit nog drie jaar moeilijk. Je moet door de zure appel heen bijten. Maar, als je dat hebt gedaan, ben je de koning te rijk. De bel staat weer aan, de kleinkinderen komen weer, ik kan weer ademen, ik heb weer rust. Ik ben weer mezelf.

‘Ik zeg het tegen iedereen: vraag hulp, doe het snel. Want je wilt niet in zo’n situatie terecht komen als waar ik in terecht kwam.’